
Bam! Een pijnscheut, ik kan nog net op tijd mijn bed vinden
om daar opgekruld te gaan liggen.
Ik beland in een draaikolk en ga dit keer razend snel naar beneden, binnen een
paar seconden zit ik in een van de diepste fases van mijn dissociaties. Met een
klap kom ik uit de slurf van de draaikolk.
Ik ben beland op een plek waar ik niet wil zijn, een herinnering, een stukje
uit het verleden. Een stukje uit het verleden die vreselijk is. Voorzichtig ga
ik zitten en kijk om mij heen. Ik ben buiten, mijn lichaam voelt beurs en het
is koud en donker. De video begint zich af te spelen. De herbeleving is
begonnen.
Met alle macht die ik heb zoek ik naar stukjes die niet kloppen in de film, een
geluid, een stem of een aanraking die er toen niet was. Iets wat er toen niet
was, dus wat er in het heden moet zijn. Iets wat mij kan terug halen. De
doolhof, de herinnering, ik voel de klappen weer, de tranen die over mijn
wangen stromen. Dan ineens een trilling op mijn pols, hé die hoort niet thuis
in die moment dat is een signaal uit het heden.
Een moment ben ik terug, terug in mijn bed. De pijn in mijn
buik, de misselijkheid. Ik weet dat ik nu mijn kans moet pakken om hulp in te
schakelen. Ik bel, met moeite geef ik aan dat het niet goed gaat. Ik hoor nog
net dat ze langskomt, een pijnscheut en ik glij opnieuw door de draaikolk heen
dit keer nog sneller en ben weer terug op, alleen dit keer niet op straat, dit
keer nog een uur voordat ik op straat belandde.
Ik ben nog thuis, ik zie het glas al staan op het aanrecht, halfleeg. Ik hoor
haar stem, de toon en ik weet al wat er gaat gebeuren. Snel probeer ik mijn
schoenen te pakken onder de verwijten, de scheldwoorden en de snauwen door. Ik
weet wat hierna komt en ik wil het voorkomen, op het moment dat ik de deur
bereik besef ik dat ik te laat ben. De duw, de val tegen de verwarming en de
eerste klap komt. Met tranen in mijn ogen begin ik te vechten, tevergeefs ze is
sterker zowel verbaal als non-verbaal.
De begeleiding komt binnen en ziet mij op bed liggen. Ik heb stuiptrekkingen en tril met mijn hele lichaam. Mijn ogen draaien alle kanten op en dit keer lukt het niet om in contact te komen met mij. De aanrakingen, het praten, ik reageer nergens op zo diep ben ik weggegleden in de dissociatie.
Ik loop in die verschrikkelijke doolhof, ergens besef ik dat het een herbeleving is dat het niet het heden is maar ik kan er niet uit. Ik hoor haar nog schreeuwen, ik voel mijzelf in een soort auto-pilot schieten. Wetend dat dat de meest veilig mechanisme is om hier weg te komen. Met mijn schoenen in mijn hand weet ik de schuifpui open te doen en naar buiten te glippen, ze pakt mij nog vast, maar ik ben al ver genoeg. Ondertussen zoek ik naar objecten, geluiden, aanrakingen die niet in die tijd thuis horen nog steeds vind ik ze niet. Nog steeds vast in de doolhof genaamd dissociatie.
Ik voel de kou van buiten en ik voel de pijn in mijn buik van nu de twee werelden waar ik in zit, ergens weet ik dat ik nu de kans moet pakken, maar ik ben al zo uitgeput. Ik kijk naar de kerktoren 20:30, nog 2,5 uur te gaan.
Dan gebeurd er iets wat er niet hoort in de doolhof, in herbeleving. Ik word vastgepakt, ergens wil ik gaan vechten tegen de handen, tegen de greep. Alleen ik realiseer mij dat dit niet in de film hoort. Dit moet het heden zijn, dit moet een signaal zijn van buiten het doolhof. Een uitweg! De weg omhoog door de draaikolk. Ik probeer met het kleine beetje energie mij te focussen op de aanraking, maar ik ben zo moe. Vechten moet ik, ik moet eruit, ik moet eruit!
Dan hoor ik een geluid die net als de aanraking niet bij de herbeleving hoort. Langzaam vervaagt de kerktoren, de kou, de verwijten en het geschreeuw. Het is een stem, nee twee stemmen.
Heel langzaam kom ik terug ik zie wie het zijn, hoor ze, ik voel de aanrakingen. Ze stellen mij een vraag, alleen ik kan niet reageren. Ik weet niet hoe ik moet praten, ik weet niet hoe dat werkt. Ik voel alleen die pijn die mij heeft doen laten dissociëren, ik wil het zeggen alleen het lukt mij niet. Ik ben zo moe dat ik weer weg begint te raken. De glazen wand waar ik doorheen kijk is nog te dik om echt contact met ze te maken, maar oh wat wil ik het graag. Toch zak ik weg, de kerktoren word weer scherper ik kan weer zien hoe laat is, ik ben op een stoeprand gaan zitten om mijn schoenen aan te gaan trekken. Ik liep namelijk nog steeds op mijn sokken. De dissociatie, de doolhof vormt zich weer om mij heen. Dan is er weer dat geluid, die stem dit keer herken ik hem sneller. Ik voel de aanraking in mijn gezicht, hé dat klopt niet in de doolhof dat moet het signaal van buitenaf zijn. Opnieuw vecht ik een weg omhoog door de draaikolk en ja hoor het lukt, ik zie ze weer. Ik ben nog ver, ik kijk nog door een glazen wand en ik weet nog steeds niet hoe ik kan praten, maar de herbeleving is vervaagd. Het heden en het verleden lopen nog wel door elkaar, maar ik weet nu waar ik mij op moet focussen.
Uiteindelijk krijg ik het voor elkaar om te zeggen dat ik
pijn heb en heel langzaam weet ik door te knikken/knijpen te communiceren. Ik
kom weer terug in het heden. Volledig uitgeput, volledig in de war en totaal
niet meer in staat om nog te kunnen functioneren.
Na een tijdje van een beetje contact helpen ze mij in een andere houding,
aangezien dit meestal helpt om niet gelijk weer weg te zakken.
De rest van de dag voelt alsof ik een marathon heb gelopen, praten kost mij meer energie dan gebruikelijk en ik voel mij net een klein kind die niet meer zelfstandig kan bedenken wat te doen wanneer.