De keus was verdwenen, geen keus meer in welke weg, welke paden er nog voor mij lagen.
Na weken van crashen, instorten, blijven liggen, toch maar weer opstaan en verdrinken. Zodra er maar iets van emotie omhoog kwam verdronk ik. Ik verdronk in de emoties, in de beelden en de geluiden. Ik verdronk in de pijn wat ik in mijn lichaam voelde, het was vechten elke dag, elk uur en elke minuut van de dag. Zwemmen, zwemmen, zwemmen. Ik moest blijven zwemmen, ik moest blijven bewegen anders ging ik kopje onder. En toch het maakte niet uit hoe hard ik zwom, mijn best deed om boven water te blijven. Elke dag ging ik kopje onder. Ik wist in de ochtend al dat het ging gebeuren. Huilend werd ik wakker uit mijn slaap, huilend werd ik wakker uit mijn nachtmerries en herbelevingen. Ik schreeuwde het uit dat het niet goed ging. Op dat moment als er dan iemand in de buurt was, was er alleen nog de machteloosheid die overbleef. Ik zag het, ik voelde het en ik beleefde het. Diezelfde machteloosheid, diezelfde wanhoop voel ik elke dag, elke nacht. Zo vaak kwam er iemand en ik kon alleen nog maar zeggen: ik kan het niet meer, het moet stoppen. Maar er was altijd nog die keus in de nacht, het voelde elke nacht opnieuw als een keus.
Ik stond weer op, ook al liet mijn lichaam mij steeds meer
in de steek. De kracht vloeide weg, lopen werd ineens een uitdaging, een
gevecht. Ineens was ik afhankelijk, steeds meer afhankelijk. Ik schaamde mij
dood, als het weer gebeurde. Nog steeds eigenlijk. Schamend over het feit dat
ik niet meer wist hoe ik de dag moest afsluiten, welke medicatie ik moest
gebruiken, hoe ik mij kan eten moest geven en het ergste nog het niet
zelfstandig van de bank naar bed kunnen lopen.
Ondanks dat was er nog steeds die keus.
Op een gegeven moment was het antwoord op de vraag eigenlijk
elke nacht nee. Nee, ik kan dit nog geen dag langer. Alleen ik moest. Eenmaal
maakte ik de keuze om een pauze te nemen van mijn leven, het leven. Even niks
voelen, denken en moeten. Het werkte en toen, toen kwam de volgende klap. Ik
viel en viel en viel. De bodem was volledig verdwenen. Ik kon niemand meer
uitleggen wat er gebeurde, ik wist het zelf niet. Ik schreeuwde, ik
waarschuwde, ik wilde hulp alleen die bestond niet voor de situatie waarin ik
leef. Wekenlang, dagenlang, urenlang en minutenlang probeerde ik te blijven
zwemmen, om boven water te blijven. Te vechten tegen alles wat ik in de hel van
mijn geest tegen kwam. Tevergeefs, dat wist ik al, al hoopte ik dat ik het wist
vol te houden: de keus verdween.
De paden voegde zich samen en het werd nog maar een pad. Ik moest het doen.
Ik verdronk en stopte met zwemmen, met bewegen. Ineens hoorde ik stemmen, paniek, stress in de woorden die ik hoorde. Ze duwden wat door mijn neus en ik verdronk letterlijk, er werd water in mijn mond gegoten en ik spuugde het weer uit totaal in paniek. Die pijn in mijn neus, dat water ik kon alleen maar wensen dat ik snel weg zou zijn. Ik werd vastgeduwd en ik hoorde iemand zeggen: het moet nu gebeuren voordat ze wegzakt. Ik realiseerde waar ik was, dat ik nog leefde en waarom ze water in mijn mond goten. Ik vocht tegen het vasthouden, tegen het water, tegen de pijn en verloor. Het water gleed door mijn keel, ik verdronk, die pijn met ademen en ik zakte weg. Voor een dag lang was er weinig bewustzijn, heel af en toe bij teveel pijn of kou daarna zakte ik weer weg.
Het was ochtend en ik werd huilend wakker, zoals elke ochtend in de afgelopen
weken. Alleen nu lag ik op de ic, aan allemaal kabels met een maagsonde in mijn
neus. Intern verdronk ik opnieuw. Waarom? Ik leefde nog, ik moest weer vechten.
De keus die ik moest maken was opnieuw mislukt.
Het is een week later en ik vecht, zwem het hardst als ik kan. Maar ik kan het niet meer, ik voel hetzelfde als een week geleden. 4 nachtenlang niet geslapen. 24 uur overgeleverd aan de beelden, aan het gevoel en de geluiden van vroeger, van de vorige opnames. 24 uur overgeleverd aan mijn helse geest. Ik leef niet meer echt, ik adem, ik zie, ik hoor en ik voel, maar echt leven dat doe ik allang niet meer. Elke dag, elk uur en elke minuut is het een hel. De val die ik probeerde te breken, die is niet gebroken. Ik val en val en val en ik wacht op de klap, al weet ik niet waar de bodem is, die is nog niet eens zichtbaar. Echt pijn zal het niet meer doen, want dat heb ik elke dag. Die pijn, die gedachten, dat controleverlies, de afhankelijkheid en de eenzaamheid is intens aanwezig. Opnieuw heb ik geen keus alleen dit keer de andere richting op. Ik moet zwemmen om boven water te blijven, ik moet vechten om door de dag te komen. Alleen ik kan het echt niet meer, ik weet niet hoe ik het doe, ik weet niet welke hulp ik moet inschakelen zonder mij te moeten schamen. De pijn in mijn lichaam, geest en ziel is verschrikkelijk. Elk minuut van de dag kan ik crashen, instorten en totaal vastlopen. Dat is de enige zekerheid die ik heb: crashen en vallen. Niet weten hoe een dag/nacht door te komen, het zien dat je totaal niet leeft zoals anderen leven en het voelen van die wanhoop en machteloosheid. Het maakt elke ademhaling tot een hel. Het moet stoppen, gewoon stoppen, maar het stopt nooit. Het stopt nooit.