Dat zit ze dan met haar laptop op de bank. Vanaf een afstand ziet het er heel knus uit. Een lekkere warme kruk, deken over haar heen en haar kat op haar voeten. Een kop thee staat klaar op het tafeltje naast haar. Ja, daar zit ik dan helemaal klaar om een positief stuk te schrijven en stuk over mijn reizen. Hoe goed het mij deed, hoe het mij deed overleven en hoe ik leerde om mijzelf te redden. De titel was al getypt, elke reis wilde ze omschrijven en vertellen hoe haar psychische gevechten aanwezig en afwezig waren tijdens het reizen. Maar ze kan het niet, ik kan het niet, ze voelt het niet meer, ik voel het niet. Hoe graag ik ook dat wil opschrijven is dit niet het moment en ik weet ook niet of dat moment nog gaat komen.
Nee, dit fragment is en gaat over het hier en nu. De
keiharde realiteit over mijn gevoelens of de afwezigheid daarvan. Het punt waar
ze opnieuw op is beland met 2 benen. Er liepen 2 wegen, nou eigenlijk 3 wegen.
Eerste weg: het leven. Tweede weg: het euthansietraject en ja dan de derde weg waarvan
iedereen wist dat die is blijven bestaan. De derde weg: de dood.
Na heel even geproefd te hebben van de tweede weg kwam de keiharde realiteit
binnen, waarmee ze vol naar de derde weg werd getrokken. De dood, het snakken
naar rust voort gekomen uit wekenlang vechten naar die ene afspraak toe, zo
hard gevochten dat er alleen nog maar pure uitputting over is. Zo graag wilde
ze de tweede weg bewandelen, alleen deze is te lang. Na dagen van pure wanhoop,
machteloosheid en pijn, begon ze opnieuw met tellen. Zoeken naar andere
uitwegen, alles maar op niet de weg te hoeven te bewandelen zoals de laatste
weken. Vechten, verdrinken en eruit gesleurd. Door de dagen heen getrokken door
andere mensen alleen maar om het traject te halen.
Nu is het moment er weer voor de zoveelste dit jaar sta ik met beide benen op de weg van de dood. Ergens wil ik een andere weg, eentje die wel leidt naar het tweede pad. Het eerste pad daar wil ik zeker niet meer heen. Ergens wil ik tegen iemand aankruipen en deze dag/nacht laten passeren zodat ik niks doe. Alleen ik voel in elke vezel van mijn lichaam dat de duisternis heeft overgenomen. Dat ik moet gaan handelen en al mocht ik het overleven dan heb ik op zijn minst 2 dagen gehad waar ik daadwerkelijk weg was van de wereld. Ik kan niet meer vechten de draagkracht is op. Ik kan alleen nog maar huilen en huilen, mijzelf pijn doen en instorten.
Op de bank zit een jonge vrouw volledig gebroken, uitgestreden. Haar hele leven gevochten om te kunnen bestaan. Het kleine meisje die al vroeg leerde vechten, vallen en weer opstaan. Dat meisje is weg, dat vechtertje is weg, verdwenen en kapot. Er zit een vrouw, die elke keer maar weer dieper valt en als ze überhaupt probeert op te staan dan lig de volgende klap al weer klaar. De jonge vrouw wilt niet meer opstaan, niet meer vechten en zich door de dag slepen. Ze wilt verdwijnen van deze wereld, want ze hoort hier niet.
Het spijt mij zo van alles wat ik veroorzaakt heb, de pijn die ik mensen aan doe door telkens weer een poging. Ik kan niet meer, ik kan niet meer het hele traject doorlopen. Ik wil niet leven zoals ik nu moet leven. Ik wil rust het liefst voor altijd, maar al is het voor een paar dagen. Ik wil eruit, uit deze wespennest genaamd het leven.