Alles doet pijn, mijn hele lichaam tot op het bot koud en
pijnlijk. Ik wil wel huilen, wegkruipen in iemands armen, het uitschreeuwen, uithalen
naar iemand, maar dat gaat mij niks brengen.
Ik ben wakker geworden, iets wat ik sowieso al niet meer wil. Nee, een nieuwe
dag is aangebroken en het lukt mij nauwelijks om uit bed te komen. Ik wil niet,
ik wil niet vechten, ik wil niet het getal zien op de weegschaal, ik wil niet
mijzelf aankijken in de spiegel.
Deze dag is het vervolg op de hel van gisteren. De eerste keer weer een
dissociatie gehad waarbij het automutileren won, ik verloor controle en tegen
de tijd dat ik de controle langzaam begon terug te krijgen was het al te laat.
Ik moest hulp inschakelen. Ik kwam bij op de grond terwijl ik dacht op de bank
te zitten. Mijn arm onder het bloed en de grond ook. Boos dat het na een maand
misging, maar eigenlijk verbaasd het mij niet. Ik vecht zo hard tegen die
beelden en na een nacht zonder herbelevingen en nachtmerries die door medicatie
waren geblokkeerd. Kwamen ze in een keer terug toen de medicatie uitwerkte. Ik
verlies de controle elke dag meer en meer. Elke dag is een hel en vanochtend
ben ik wakker geworden in exact dezelfde staat als gisteravond. Ik wil deze dag
niet, ik kan deze dag niet.
Toch ik moet meedraaien in de wereld en ik heb vroeg al een afspraak staan. Ik start mijn ochtend, vol haat kijk ik de weegschaal. Het getal is ineens met 900 gram gestegen, die haat neem ik mee naar de spiegel. Ik zie het gelijk waar ik ben aangekomen duidelijk mijn buik weer. Ik had gisteren dat flesje drinkvoeding niet moeten nemen. Mijn ochtendritueel verloopt niet zoals normaal, ik ben te traag geworden en moet haast maken om op tijd te komen. Het is 500 meter wandelen en dat, dat is te ver. Mijn benen doen vreselijk pijn, mijn buik doet pijn en van al die pijnprikkels krijg ik erbovenop ook nog hoofdpijn. Een aantal testjes verder, bloed prikken, terug wandelen en ik ben kapot. Mijn hele hoofd schreeuwt dat ik meer moet bewegen want dat gewicht moet weer terug naar beneden. Maar ik kan het niet, ik kruip met een kruik op de bank en breng daar de rest van de dag door. Nou ja, helemaal zeker weet ik het niet.
Terwijl ik vecht tegen alles, merk ik dat de controle mij
ontglipt. De realiteit en de beelden beginnen door elkaar heen te lopen. Het
klopt niet! Ik grijp mijn hoofd vast, schreeuw het uit dat het moet stoppen
maar het werkt niet. Ik glij langzaam weg, terug naar het 13-jarige meisje,
terug naar het verleden. Ik loop buiten, gevlucht uit de situatie thuis. Het
ademen doet pijn, het lopen doet pijn. Ja, het was weer zover, ik had iets
gedaan waardoor ik dit verdiende. Ik loop buiten de zon begint langzaam onder
te gaan en ik sta voor een keuze. Doorlopen, vluchten en wachten totdat ik denk
dat het weer veilig is of teruggaan en direct naar mijn kamer. Geen blik, geen
oogopslag, gewoon totaal de situatie negerend. In mijn hand hou ik mijn
telefoon die mag ik niet kwijtraken, zelfs niet als ik binnen ben. Als ik toch
weer weg moet zijn dan moet mijn telefoon mee. Ineens loopt er iemand door het
beeld, iemand die er niet hoort. Niet in die tijd ieder geval. Hij hoort wel
bij het heden. Alles begint door elkaar te lopen en een intense angst bekruipt
mij. Ik weet niet wat ik moet doen, waar ben ik? Moet ik naar hem luisteren of
zijn het de beelden die echt zijn? Ik kan alleen maar zitten en staren. Praten,
nee dat lukt niet. Volledig in de war. Toch maar vluchten? Weg van hier, weg
van de beelden, weg gewoon weg.
Hij begint tegen mij te praten, geeft mij opdrachten en het enige wat ik kan is
staren en vertrouwen. Vertrouwen dat hij de realiteit is, dat hij het hier en
nu is en vooral dat ik veilig ben. Ik probeer het duidelijk te krijgen naar hem
toe, maar het kost moeite. Ik beweeg en handel met hem mij en zo kom ik in mijn
bed te liggen. Het bewegen doet pijn, maar ik weet niet meer zeker waar de pijn
vandaan komt. Uitgeput, in de war en uitgestreden zak ik weg in een
dissociatie. Ik ben weer terug buiten. De zon zakt verder weg en ik moet nu
toch echt de keuze maken. Ik besluit om terug naar huis te lopen, hopend dat de
bui over is en ik veilig de weg naar mijn slaapkamer kan maken. Het was alleen
nog niet veilig. Eenmaal thuis kreeg ik de volle laag, met wat snelle reflexen
en bewegingen weet ik een weg om haar heen te banen. Ik bereik de tweede etage,
kleed mij uit en kruip mijn bed in. Stilletjes huilend in bed. Dat is de enige
plek waar het geen consequenties heeft. Hier kunnen mijn tranen stromen, mijn pijn
aanwezig zijn, hier hoef ik niet sterk te zijn. Weer een nacht dat ik mijzelf
huilend in slaap breng.
Ik word wakker, huilend en ik schreeuw het uit van de pijn. Nee, dit is niet van vroeger. Dit is nu! Mijn buik doet zoveel zeer dat alleen opgekruld liggen helpt, maar mijn benen doen meer pijn als ik zo lig. Met mijn hand tast ik naar de pijnstiller, ergens denk ik nee, je moet hem niet nemen. Je moet het opsparen, ik weet er niet naar te luisteren. Ik neem de medicatie in en realiseer me dat ik nog in mijn kleding lig van afgelopen dag. Langzaam bewegend zodat ik niet te veel pijn heb trek ik mijn pyjama aan. Gelukkig werkt de oxycodon na een half uur en ik val opnieuw in slaap. Echt rust krijg ik niet, nachtmerries, beelden en geluiden die beginnen zodra je je ogen dicht doet. Inmiddels is het bed niet meer veilig. Nergens is het echt veilig meer. Het is mijn hoofd die altijd mee is, die ik niet uit kan zetten.
Het is ochtend geworden en ik ben het ochtendritueel gestart. Ik was nog steeds dat gewicht ondanks dat ik gisteren nauwelijks gegeten had. Ik kijk in de spiegel, ik begin met het checken van mijn lichaam. Inmiddels is het beeld wel veranderd. Ik zie mijn ribben en als ik mijn adem inhoud is het heel duidelijk. Toch moet ik met mijn handen er langs gaan. Ook mijn buik is aan de beurt, wat ik zie is totaal niet naar mijn zin. Ik moet echt weer gaan sporten, waarom werkt dit verdomde lijf niet mee, die pijn verpest alles. Ik ga recht voor de spiegel staan en zet mijn voeten tegen elkaar aan en eindelijk heb ik genoeg gewicht verloren dat mijn bovenbenen elkaar niet meer raken. Toch begin ik te huilen, want ineens realiseer ik mij dat ik tijdens de begrafenis een broek aanhad die ik mijn “eetstoornisbroek” noem. Het is de enige broek in die kleine maat, ja ik kan hem weer aan. Ik trok hem aan omdat ik onder dat getal zat. Heel even realiseer ik mij dat ik hem nog steeds pas ondanks dat het getal hoger is. Mijn hele stemming verslechtert en het was al zo slecht. Ik neem toch wat te eten, iets wat mijn darmen niet accepteerde. Ik werd misselijk, mijn buik zette op en staakte het ochtendritueel. Terug mijn bed in, want ik wil deze dag niet. Vol met spijt over het eten, omdat ik nu waarschijnlijk weer aankom. Vol haat naar mijn lijf, omdat zo pijn doet. Vol met gedachten in mijn hoofd waar ik geen controle over heb. Ik geef deze dag op, ik staak wat ik wilde doen vandaag. Huilend zoek ik nog naar contact, hulp, iets wat mij hieruit kan halen. Alleen tevergeefs, vol eenzaamheid, wanhoop en machteloosheid wacht ik totdat ik zo kwaad word op mijzelf dat ik wel opsta. De trigger om vandaag op te staan is niet de wil om te vechten geweest of dat de wereld doordraait terwijl ik in bed lig. Nee, de trigger was dat ik geen pijnstillers meer had. De pijn was de trigger om te gaan douchen en strompelend naar buiten te gaan. Hopend dat ik nog op tijd ben om niet te gaan overgeven, hopend dat ik nog op tijd ben om geen opiaat nodig te hebben. Hopend dat het de dag net iets verdraagzamer maakt.
Ik heb veel pijn en soms weet ik niet eens meer waar de pijn
vandaan komt. Het kan emotionele pijn zijn, oh wat vind ik die verschrikkelijk.
Ik weet er totaal niet mee om te gaan en als ik om hulp vraag weet ik niet wat
ik nodig heb.
De fysieke pijn word steeds meer en steeds vaker. Het leven wat ik leidde kan
niet meer. Mijn buik is chronisch pijnlijk, het is wachten totdat de pijnaanval
begint en ik mij er aan moet toegeven. Pijn in mijn benen wat lopen of
überhaupt bewegen moeilijk maakt. Het maakt mij afhankelijk en dat is absoluut
niet wat ik wil. Pijn heeft alles van mij afgepakt, als ik dan terugkijk naar
paar jaar terug, paar maanden terug, zelfs een paar weken terug. Het is
verdwenen. Soms krijg ik de vraag waar ik pijn heb en dan weet ik het niet.
Alles, gewoon alles doet pijn.
Pijn is een trigger om mijn bed uit te gaan, zodat ik iets kan innemen om het
minder te maken. Als ik dan uit bed ben dan lukt het vaak wel om op de bank te
blijven totdat dat teveel zeer gaat doen.
Pijn is een trigger voor een dissociatie, ik krijg dan ergens pijn wat mij
herinnert aan vroeger. Het is dan precies dezelfde plek en een herbeleving is
een feit.
Pijn is een trigger om rust te nemen, pijn is een trigger om mijzelf te haten,
pijn is een trigger om alleen maar te kunnen huilen en eenzaam, machteloos en
wanhopig te voelen. Pijn is een trigger waardoor ik het leven leid die ik nu
leid. Mentale pijn, fysieke pijn, pijn. Pijn wilt je laten schreeuwen, huilend,
om je heen slaan. Pijn laat je opgeven, pijn neemt zoveel energie van je kleine
voorraad dat je eigenlijk altijd uitgeput bent. Pijn maakt je kwaad, maakt dat
je tegen iemand wilt schreeuwen dat het moet stoppen. Pijn maakt anderen
machteloos, want die zien het maar kunnen niks tegen doen. Pijn…
Pijn maakt alles onmogelijk. Pijn verpest alles, ook al ken ik mijn hele leven
lang niks anders dan pijn.